Het buitenspeelakkoord

Goe Gespeeld!


Goe Gespeeld!
is een netwerkorganisatie die het recht op spelen voor kinderen wil garanderen. We willen de belangen van spelende kinderen behartigen door het informeren en in gang zetten van de relevante spelers.

 

Daarnaast is Goe Gespeeld! een herkenbare partner: niet enkel voor het beleid, maar ook voor ouders, opvoeders, leiders en animatoren en mensen die met kinderen werken. Het zijn deze mensen die speelkansen creëren en faciliteren voor alle kinderen. Goe Gespeeld! zet in op het maatschappelijke debat. Daar laten we niet alleen onze stem, maar ook de stem van elk spelend kind spreken.

We werken aan meer en betere speelkansen voor kinderen. We willen een samenleving creëren waarin er fysiek én mentaal ruimte wordt gemaakt voor het spelende kind. Waar het spelende kind of de opgroeiende jongere thuis is, recht heeft op ‘zijn’ en waar ernaar geluisterd wordt. We vertrekken hiervoor vanuit de participatie van kinderen en jongeren. We werken samen met kinderen en mensen die de grenzen van speelruimte kunnen verleggen.  


Het Goe Gespeeld!-charter

Al jaren ondersteunt Goe Gespeeld! steden en gemeenten met het Goe Gespeeld!-label. dat label stelt 8 prioriteiten vast waaraan je als lokaal bestuur moet werken om een positief speelklimaat te garanderen. 

In een Goe Gespeeld!-gemeente 

  • spelen kinderen in alle openbare ruimte 
  • spelen kinderen in het groen 
  • is spelen geen overlast 
  • kunnen kinderen zich veilig verplaatsen 
  • is er voldoende speelruimte voor georganiseerd jeugdwerk 
  • creëren lokale beleidsmakers een verdraagzaam klimaat t.a.v spelende kinderen 
  • houdt elke beleidsmaatregel rekening met de impact op kinderen en jongeren 
  • ontwerpen kinderen mee de openbare ruimte 

Dringend nood aan een buitenspeelbeleid

De resultaten van het buitenspeelonderzoek (2019) van Kind & Samenleving liegen er niet over. Kinderen, en vooral meisjes, spelen minder en minder buiten. Louter theoretisch gesteld, zouden we kunnen zeggen dat we aan dit tempo over 20 jaar geen kinderen meer zien spelen in hun buurt.

Hoog tijd dus om werk te maken van een buitenspeelbeleid in Vlaanderen en Brussel. Vanuit het traject 365 Dagen Buitenspelen schuiven we enkele werkpunten naar voren, waarvoor jij, als lokale bestuur, de handen uit de mouwen kan steken. 

De 8 speelse beloftes van het Goe Gespeeld!-charter blijven staan. Maar we presenteren nog vijf. extra (uitgediepte) aandachtspunten om in te zetten op een buitenspeelbeleid. 

Meer buiten spelen!

Het komende jaar maken we verder werk van het buitenspeelakkoord in heel Vlaanderen en Brussel. Meer buitenspelen wordt binnenkort dus nog meer in de verf gezet! 


Het Buitenspeelakkoord - voor lokale besturen

Erken de aanwezigheid van kinderen en jongeren in de publieke ruimte


Om te kunnen buitenspelen moet je de toestemming hebben om dat te doen. Als lokaal bestuur kan je er voor zorgen dat je een (speel)beleid én cultuur ontwikkeld waaruit duidelijk is dat kinderen en jongeren hun plek verdienen in de publieke ruimte. Maak duidelijk aan alle burgers dat de publieke ruimte van iedereen is en die verschillende functies omvat: spelen, rondhangen, verplaatsen, sporten of een drankje op een terras. Herbekijk je GAS-reglement en het politiereglement om te zien hoe je buitenzijn meer kan bevorderen.   

Zet in op speel- en beweegruimte in (nieuwe) woonwijken


Spelen in de buurt focust zich voornamelijk op de woonwijk. Leg afspraken vast omtrent de speel- en beweegruimte binnen nieuwe woonprojecten/buurten. Zorg ervoor dat deze plekken intergenerationeel zijn: dat jong én oud ervan gebruik kunnen maken en dat ze meegroeien met de bevolking van die wijk. Zet daardoor ook in op (groene) ontmoetingsruimtes. Werken aan sociale cohesie en sociale controle komt het buitenspelen ten goede. Een goed samenhangende buurt zorgt voor elkaar en geeft elkaar de (speel)kansen.   


Zet in op méér jeugdruimte en jeugdinfrastructuur

Foto: Jeugddienst Ninove - Peter Van Londerseele 

Focus niet enkel op meer openbare plekken om te spelen, sporten en ontmoeten, maar maak ook werk van de ruimte en infrastructuur die je al hebt. Kijk naar welke plekken - buiten en/of binnen - je hebt in je gemeente die gedeeld kunnen worden. Zet in op kwaliteitsvolle jeugdinfrastructuur door een focus op duurzaamheid te stimuleren.

Maak bovendien zelf werk van toegankelijke (speel)bossen, waterwegen en natuurgebieden. Maak werk van de verkeersveiligheid rond en tussen waardevolle speelplekken: trek bv. het concept van verkeersvrije schoolstraten door naar jeugd-, sport- en cultuurplekken. Stimuleer geëngageerde burgers om ruimtes ter beschikking te stellen in hun eigen buurt en geef ze daarvoor de correcte ondersteuning.  

Maak van je grondgebied één grote verbonden kind- en jeugdplek

Foto: Kras Jeugdwerk - Dieter Daniels

Inzetten op meer speelplekken betekent niet dat je ‘kindreservaten’ moet gaan maken, plekken die enkel en alleen voor kinderen en/of jongeren worden gemaakt. Zorg ervoor dat heel je grondgebied één kind- en jeugdplek is. Dat kinderen en jongeren doorheen de hele stad of gemeente waardevolle plekken hebben: speelterreintjes, plekken om rond te hangen, plekken om samen te komen met jong en oud. En zorg er vooral voor dat al deze plekken makkelijk met elkaar zijn te verbinden. Zet in op veilige trage wegen, fietsverbindingen, oversteekplaatsen, openbaar vervoer. Verplaats jezelf eens door de gemeente op kinderhoogte en bekijk hoe de wereld er helemaal anders uitziet. Zorg er dus voor dat kinderen en jongeren snel en veilig, in hun eigen buurt op een speelterrein geraken. 


Werk aan een integraal speelbeleid

Foto: Gemeente Haacht - Chris De Bom

Naast rolstoeltoegankelijke plekken, dagen wij je graag uit om ook in te zetten op diversiteit in ruimte; rustplekken, plekken waar er gesnoezeld kan worden, waar er aan natuurbeleving kan gedaan worden, waar er faciliteiten zijn, waar er volop geravot kan worden,  waar jong en oud élk hun ding kan vinden. Met of zonder fysieke of mentale beperking, met of zonder uitdaging die het traditioneel spelen in de weg staat. Vergeet daarbij vooral ook de meisjes niet, zij ervaren spelen in de publieke ruimte vaak anders en hebben andere noden.